Na maanden van uitstellen besloot ik een collega eindelijk uit te vragen. Ze moest er over nadenken en ik droop af. Later appte ze me dat het niets zou worden. Ik vroeg of we er nog een keer over konden praten en dat was prima. Het was een fijn gesprek waarin ik alles kon zeggen wat ik over haar dacht. Zes dagen na het gesprek moesten we weer samenwerken en ik had er enorm zin in. Maar toen ik haar die dag zag keek ze me niet aan. De toon was gezet. Ik voelde me gelijk naar. Het ontwijkend oogcontact ging gedurende de ochtend door. Tijdens de koffie pauzes waarin ik meestal wel wat zei kwam er niets uit mijn mond. Ik zocht haar ogen maar die van haar keken niet naar mij. Het was zo akward en pijnlijk. Niet fijn. De eerste gelegenheid dat ik de koffieruimte kon verlaten, greep ik die. Later die dag ging het een stuk beter en keken we elkaar af en toe als voor dat ik haar vroeg. Maar ja, gebeurd is gebeurd. En iedereen wist het. Een collega vroeg of het goed met me ging. Ik zei telkens ja want ik wilde er niet over praten. Misschien had ik haar beter niet kunnen vragen. Dan zou ik nog steeds kunnen verdrinken in haar prachtige blauwe ogen..
0 reacties